Hulp
Sommige mannen krijgen hulp van de geallieerden of Nederlanders onderweg. De dankbaarheid voor aangeboden voedsel of vervoer is groot na alle ontberingen. De meeste dwangarbeiders, die terugkeren zijn er slecht aan toe. Voor deze ‘repatrianten’ worden opvangcentra en noodhospitaals opgezet. Het Rode Kruis helpt waar mogelijk. Sommige mannen krijgen een uitkering van het Districtsbureau Verzorging Oorlogsslachtoffers.J.B. Sterken in zijn dagboek:
’Omstreeks 6 uur werden we met personenauto’s naar station Amersfoort gebracht, waar een personentrein gereed stond. Om 8 uur startten we voor het laatste deel van onze reis en via Utrecht, Woerden en Gouda, waar we overal hartelijk werden toegejuicht, kwamen we omstreeks 11.15 bij het station Delftse Poort aan. Hier kregen we een doos kaakjes en een reep chocolade mee, verder moesten we een fles karnemelk drinken. That ‘s all.’
Piet Verbaan in zijn dagboek:
‘Wanneer ga jij naar huis, Peter?’ Ik zei:’Hoe moet ik hier weg, de treinen rijden niet?’ Toen zei hij: ‘Kom eens mee.’ Hij ging naar de kelder en zei:’Peter, die fiets is voor jou.’ Ik keek mijn ogen uit, een nieuwe fiets!’
J.B. Sterken in zijn dagboek:
‘Waar blijven de Amerikanen? ’s Middags om 2 uur kwam het bevel eten te halen en voor de reis klaar te maken. Na het eten kwam er echter niemand en zo ging de dag en avond door, in spanning afwachten.’