Niet opgepakt

Niet opgepakt

Huizen aan de Rozenlaan

Rozenlaan. (Stadsarchief Rotterdam)

Als de Duitsers voor een huis geen mannen vinden, doen ze huiszoeking. Hierbij kijken ze meestal alleen globaal rond en gaan niet echt op zoek naar schuilplaatsen. Zo krijgt een aantal mannen de kans zich te verstoppen in onzichtbare ruimtes of bij anderen in huis. Maar veel vrouwen en moeders raden hun verscholen mannen en zonen aan om toch maar mee te gaan. Ze zijn namelijk bang dat de families van weigeraars worden gestraft.

Ank Wickel in een interview:
‘Mijn broer woonde in Hilligersberg, daar was ook alles afgezet natuurlijk. Hij woonde in de Rozenlaan en ze gingen eerst de ene kant van de Rozenlaan onderzoeken. En toen ze daar klaar waren is-ie doodleuk overgestapt, overgestoken. Hij kende daar mensen en daar is-ie naar binnen gegaan. Toen dus zijn kant aan de beurt was, toen was hij er niet. Dat is goed afgelopen.

Eddy van Driel. Een zware last op jonge schouders:
‘Vader was niet van plan aan het bevel van het papiertje te voldoen. Mijn oudste broer wist te vertellen dat zich onder de vloer van de woonkamer een soort kruipkelder bevond. Twee soldaten gingen zoekend door het huis. Tenslotte kwamen ze terug in de woonkamer. Daar zat Mijna, 4 jaar oud, nog met haar pop. De SS‘er vroeg: “Waar is je papa?” Zonder aarzelen zei ze: “Onder de tafel.” De Nederlandse soldaat keek haar glimlachend aan, twijfelde even en keek toch onder de tafel. Hij streek Mijna door haar blonde krullen en zei in zichzelf: “Ja ja, Niemand, komm mit!” Daar gingen ze.