Sabotage

Rotterdamse dwangarbeiders voor een slaapbarak. Om de Duitsers te saboteren wordt het graafwerk maar half gedaan.
Anoniem in dagboek:
‘(..) wij ons moeten melden bij den Fahrmeister Friesinger, die ons aan het werk bleek te willen zetten, aangezien men het spel van ‘ons verschuilen achter de directie’ had doorzien.’
Christoffel over zijn vader Jan Overvoorde:
‘In Bennekom is pa terecht gekomen op een boerderij waar ze loopgraven moesten graven. Als ze een stuk gegraven hadden die dag, dan groeven ze het stiekem onder. Zodat wanneer ze de volgende morgen terugkwamen het allemaal weer ingevallen was.’