Verblijf

Verblijf

Fragment uit dagboek Siegfried Bouts

Siegfried Bouts in zijn dagboek: ‘U ziet dat ’t ons aan Lebensraum niet ontbrak.’

De meeste mannen slapen met tien of twintig samen in barakken. Anderen slapen in scholen, op zolders van fabrieken, in feestzalen of schuren. Veel van deze gebouwen zijn niet geschikt voor bewoning of uitgewoond door anderen. Vaak zijn er geen bedden en ligt er alleen stro op de grond. Buiten is er alleen een pomp of kraan om te wassen. Een kleine groep Rotterdammers heeft geluk en slaapt met twee of drie man bij een klein bedrijf of bij gewone burgers thuis.
Ontspanning bij de barak

Ontspanning bij de barak (OVMR).

Joost Roeland in een brief aan zijn vrouw:
‘Hier is natuurlijk nu niets te doen, het is net als iedere avond, we zitten in de barak te praten, sommigen schrijven een brief en iedereen verlangt naar huis. Maar ook vrijwel iedereen is vol goede moed. We horen van alle kanten, dat we rond kerstmis weer thuis zullen zijn.’

Piet Verbaan in zijn dagboek:
‘Dan werden wij ingedeeld in ploegjes van 6 á 8 man en die moesten dan onder bewaking werk doen, zoals puin ruimen, bomkraters dichtgooien en nog andere werkzaamheden.’

Kniptang tramconducteur

Kniptang van een dwangarbeider, die tramconducteur in Berlijn is. (Museum Rotterdam ’40 – ’45 NU)